De meest uitgestrekte Cru van de noordelijke Rhône is Saint-Joseph (± 1.200 hectare in 2013 verspreid over 26 gemeentes) en ligt aan de rechteroever ingeklemd tussen Chavanay en Valance. De wijngaarden bevinden zich voornamelijk op de helling en zijn terrasvorming aangelegd, waarbij de ligging ten opzichte van de zon zeer uiteenloopt. In de noordelijke zone is het voornamelijk gneis en graniet; zuidelijk vinden wat meer mergel en graniet. De wijnen hebben daardoor doorgaans een fijnere structuur en een hogere zuurgraad.

De rode Saint-Joseph dat >90% vertegenwoordigt, is veelal gemaakt van 100% syrah, hoewel het sinds 1980 is toegestaan 10% roussane of marsanne toe te voegen. In het algemeen verschillen de rode wijnen uit het noorden en zuiden (de overgang ligt min of meer bij Sarras) van karakter. Zuidelijk hebben de wijnen associaties van rode bessen, teer en rook, met goede zuren en rijpe tannine. In het noorden zijn de wijnen dikwijls slanker: het donker bessenfruit, de mint- en groene peperassociaties en de strengere tannine geven de strakker eindresultaat.

De witte wijnen betreffen een enkele cépage of een assemblage van marsanne en roussanne. De marsanne houdt van droge grond, heeft een slankere structuur en een nootachtige (hazelnoot) aroma. De roussanne is minder eisend, toont zich molliger, heeft een lagere zuurgraad en toont aroma’s van abrikoos. De witte Saint-Joseph wint weliswaar aan populariteit, maar maakt nog geen 10% van de totale productie uit.

Dit herkomstgebied groeit qua oppervlakte nog steeds, waarbij de belangrijkste uitbreidingen richting de rivier plaatsvinden. De grond is hier aanzienlijk rijker door alluviale afzettingen; de kwaliteit van de wijnen doorgaans minder, maar in een assemblage kan het een functie vervullen.